Wetsvoorstel voor de maatschappelijke BV voorlopig nog niet naar Kamer

DEN HAAG - Aan het eind van dit jaar, mogelijk begin 2023, zal het wetsvoorstel voor de maatschappelijke BV (BVm) in consultatie worden gegeven. Dit betekent dat niet eerder dan in de loop van 2023 het wetsvoorstel voor behandeling naar de Tweede Kamer zal kunnen worden gestuurd. Dat heeft minister Micky Adriaansens (EZK) geantwoord op Kamervragen.

Met het wetsvoorstel voor de maatschappelijke BV (BVm) dat momenteel in voorbereiding is, beoogt het kabinet het voor lokale en provinciale overheden makkelijker te maken de door een BVm gedreven onderneming als een maatschappelijke onderneming te herkennen.

Al geruime tijd vragen maatschappelijke ondernemers om herkenning en erkenning voor wat zij doen. Aan deze vraag komt het kabinet tegemoet door een wettelijke regeling te treffen waardoor Nederland op dit punt niet langer een witte vlek zal zijn op de Europese kaart, aldus Adriaansens.

Belangrijk kenmerk van een maatschappelijke onderneming is dat het verdienmodel van de onderneming niet op zichzelf staat maar een middel is voor het realiseren van maatschappelijke impact. Maatschappelijke impact staat dus voorop. Dit betekent dat investeerders in de regel genoegen moeten nemen met een lager financieel rendement op hun investeringen dan gebruikelijk. Maatschappelijke ondernemingen in de scale-upfase kunnen problemen ondervinden als zij voor hun verdere groei zijn aangewezen op reguliere investeerders.

In voorbereiding is een wetsvoorstel voor de maatschappelijke BV (BVm). Eind dit jaar, mogelijk begin 2023 zal het wetsvoorstel in consultatie worden gegeven. Dit betekent dat niet eerder dan in de loop van 2023 het wetsvoorstel voor behandeling naar de Tweede Kamer zal kunnen worden gestuurd. De BVm beoogt een heldere en eenduidige rechtsstructuur te bieden die het voor investeerders en opdrachtgevers makkelijker maakt de door de BVm gedreven onderneming te herkennen als een maatschappelijke onderneming.

Nu is dit voor de investeerders en opdrachtgevers vaak een opgave omdat de bedrijven die claimen een maatschappelijke onderneming te zijn, dit op uiteenlopende wijze hebben geborgd door middel van bijvoorbeeld combinaties van entiteiten, uiteenlopende regelingen in statuten, eventuele contracten met stakeholders en/of door middel van een of meer van de mogelijkheden van certificeringen.

Bekijk hier de antwoorden op Kamervragen over artikel ‘Sociaal ondernemen groeit (te) langzaam naar volwassenheid’

 

Bron: Rijksoverheid

Laatste nieuws