Aanpassing overgangsrecht innovatiebox

DEN HAAG - De staatssecretaris van Financiën heeft recent een omissie in de innovatiebox hersteld. Ook voor de voordelen uit immateriële activa die onder het overgangsrecht vallen, geldt sinds 1 maart 2018 het geldende tarief van 7%.   

De innovatiebox werd per 1 januari 2017 aangepast naar aanleiding van de afspraken die zijn gemaakt in het kader van het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS)-project van de OESO. De toegangscriteria werden destijds verzwaard, tevens werd de winstberekening werd aangepast. Voor immateriële activa die uiterlijk op 30 juni 2016 zijn ingebracht en waarvoor de innovatiebox werd toegepast, geldt overgangsrecht. Dit houdt in dat voor deze gevallen, de innovatiebox zoals deze was op 31 december 2016, van toepassing blijft op die immateriële activa. Dit overgangsrecht is uiterlijk geldig tot en met 30 juni 2021.

Op 1 januari 2018 werd de innovatiebox opnieuw gewijzigd. Het tarief werd verhoogd van 5% naar 7%. Op deze manier ontstond er een verschil in behandeling tussen de voordelen voor immateriële activa onder het overgangsrecht en de voordelen voor immateriële activa die onder de ´nieuwe´ innovatiebox belast moeten worden.

De eerste groep immateriële activa viel immers nog onder de ´oude´ voorwaarden met het bijbehorende tarief. Samenvattend houdt dit in dat de voordelen die vanaf 1 januari 2018 met zulke immateriële activa zouden worden behaald, effectief tegen een tarief van 5% (in plaats van 7%) werden belast. 

Dit heeft de staatssecretaris dit nu hersteld per 1 maart 2018.   

Bron: ABAB, Rijksoverheid

Laatste nieuws